Nu je hebt geleerd over diafragma, sluitertijd en ISO, is je waarschijnlijk al iets opgevallen. Ze hebben namelijk alledrie invloed op de belichting van je foto. Zij vormen samen daarom ook wel de belichtingsdriehoek. In dit artikel leer je hier meer over.
Hoe weet je of een foto goed belicht is?
Er zijn meerdere manieren om te weten tijdens het fotograferen of een foto goed belicht is. Eén manier is door een foto te maken en op het schermpje te kijken naar het resultaat. Een andere manier is door tijdens het fotograferen te kijken naar de lichtmeter. Deze vind je in het schermpje bovenop de camera, maar ook in de zoeker. Als je het grote scherm gebruikt om je instellingen te bekijken, kan je hem ook daar vinden. De lichtmeter ziet er zo uit (variaties mogelijk tussen verschillende merken camera’s):
Hoe lees je de lichtmeter?
Als het streepje in het midden staat (0) is de foto precies goed belicht.
Rechts van de 0 (+) gaat de foto richting overbelicht.
Links van de 0 (-) gaat de foto richting onderbelicht.
Het is slim om tijdens het fotograferen naar de lichtmeter te kijken en zo nodig diafragma, sluitertijd en/of ISO aan te passen tot de gewenste belichting.
Een kanttekening: De ‘juiste’ belichting is iets relatiefs / subjectiefs. Als je bijvoorbeeld van lichte foto’s houdt, wil je het streepje niet precies op de 0, maar iets rechts ervan, bijvoorbeeld 1 of 2 ‘stops’ (1 of 2 van de dikkere streepjes) erboven (rechterfoto).
Instellingen voor de gewenste belichting
Om de gewenste belichting te krijgen kan je het diafragma, de sluitertijd of de ISO aanpassen. Ze vormen de bekende belichtingsdriehoek. Zelf vind ik het plaatje dat je altijd ziet van de belichtingsdriehoek niet de meest eenvoudige manier om de verhouding tussen de 3 te begrijpen, maar het gaat erom dat het een gelijkzijdige driehoek is en dat hij gelijkzijdig moet blijven voor de juiste belichting.
Het is eigenlijk heel simpel. Je past het diafragma of sluitertijd aan om een bepaald effect te krijgen (bijv. wazige achtergrond, of beweging bevriezen). Daarmee verandert er ook iets in de driehoek. Om de juiste belichting te houden, moet de driehoek gelijkzijdig blijven en moet je dus minstens 1 van de andere instellingen ook aanpassen. Met een voorbeeld wordt dit wat duidelijker:
In dit voorbeeld fotografeer ik mijn camera en verander ik het diafragma voor het effect dat ik wil en compenseer ik met de sluitertijd voor het licht. De ISO wil ik zo laag mogelijk houden.
Links begin ik met een diafragma van f/1.8 (maximale diafragma van mijn lens). Ik verander de sluitertijd tot het streepje van de lichtmeter in het midden staat onder de 0. Dat is bij 1/320s. Volgens de lichtmeter is de foto nu correct belicht.
Ik vind alleen de scherptediepte te weinig. Je ziet alleen de letters op de lens scherp. Ik wil meer scherp hebben, dus verander ik mijn diafragma naar f/5. De lichtmeter geeft aan dat de foto dan onderbelicht is, dus verander ik de sluitertijd net zo lang tot het streepje weer bij de 0 staat. Dat is bij 1/40s.
Beide foto’s zijn dus correct belicht, maar de instellingen zijn anders. Zo zie je dat je dezelfde belichting op meerdere manieren kan bereiken. Als je één van de 3 elementen aanpast, moet je het compenseren door een ander element van de belichtingsdriehoek aan te passen.
Als je half manueel fotografeert, pas je 1 instelling aan (bijv. voor het effect) en kiest je camera automatisch de andere 2 instellingen. Als je helemaal manueel fotografeert, moet je zelf alle instellingen kiezen.
Waarom zou je volledig manueel fotograferen?
Dan vraag je je misschien af: Waarom zo moeilijk doen als je ook je camera het werk kan laten doen? Dat is omdat de camera geen rekening houdt met jouw eisen en wensen.
Voorbeeld 1: De camera kan misschien je ISO wel helemaal tot ISO 25.600 instellen als je in een donkere omgeving fotografeert, terwijl jij dat veel teveel ruis vindt geven. Jij wilt zo min omgelijk ruis en vindt dat de camera tot ISO 3200 toelaatbare ruis geeft. Jij wilt liever dat hij alleen de sluitertijd aanpast, maar niet de ISO.
Voorbeeld 2: De camera stelt de sluitertijd automatisch in op 1/2s voor meer licht, maar jij kan de camera niet met de hand zo stil houden. Voor jou is 1/50s nog net te doen.
Om deze redenen is het handig om volledig controle te hebben over je camera en dus volledig manueel te fotograferen. Jij weet wat je wilt qua effect en wat de andere instellingen het beste zouden kunnen zijn.
Meer weten?
Hopelijk had je wat aan deze uitleg de belichtingsdriehoek en de lichtmeter! Deze post is deel van een reeks over het beginnen met een DSLR en de kennis die je daarvoor nodig moet hebben. Bekijk hier de vorige posts:
#1: Kennismaking
#2: 10 dingen om te doen met je nieuwe camera
#3: 11 musthaves voor de beginnende fotograaf
#4: Diafragma
#5: Sluitertijd
#6: ISO
Er zullen nog meer posts volgen en hopelijk kan je zo stap voor stap steeds meer leren over je nieuwe camera en er steeds beter mee fotograferen. Wil je niks missen van deze reeks? Volg mij dan op Bloglovin’ en Facebook. Daar help je mij ook enorm mee!